Waarom de discussie over het nieuwe pensioenstelsel zo lang duurt
Waarom de discussie over het nieuwe pensioenstelsel zo lang duurt
Er wordt in de pers al jaren gepubliceerd over het naderende einde van het huidige pensioenstelsel in Nederland en het begin van een ander nieuw stelsel, meer toegespitst op moderne arbeidsverhoudingen en een veranderende maatschappij. De discussie over een nieuw systeem duurt inderdaad al jaren en menigmaal lees je daarover een aanklacht van een pleitbezorger van een nieuw minder collectief en minder solidair stelsel. Geconfronteerd met de voortdurende aandacht in de pers en de uiteenlopende verhalen, benaderen leden de CMHF omdat ze willen weten hoe de CMHF denkt over dat nieuwe pensioenstelsel en hoe het bestuur daarin opereert.
De CMHF is aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals (VCP) die op het hoogste ambtelijke en politieke niveau meepraat en onderhandelt over het nieuwe stelsel. De CMHF heeft via de VCP haar inbreng in die stelseldiscussie. Andere bij de VCP aangesloten verenigingen krijgen ook vragen over de voortgang van de discussie over het nieuwe pensioenstelsel en gezamenlijk hebben wij binnen de VCP onderstaande tekst opgesteld.
Pensioenoverleg moeizaam, maar volop in gang
In 2014 is de nationale pensioendialoog van start gegaan. Het doel was om gezamenlijk met alle betrokken partijen in Nederland de richting te bepalen waar we met het Nederlandse pensioenstelsel naar toe willen. De Sociaal Economische Raad (SER) als overlegorgaan tussen werkgevers, werknemers en vertegenwoordigers van de overheid, heeft in deze discussie een belangrijke rol, omdat de SER het platform is waaruit een gedragen advies aan de overheid kan komen. Het afgelopen jaar is al een aantal keren naar buiten gebracht dat een advies nabij zou zijn. Recent ook weer in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. Echter, keer op keer, is er toch sprake van uitstel gebleken. Aangezien de VCP nauw betrokken is bij deze discussie willen wij u graag meenemen in dit proces. Dit zodat u begrijpt waarom er nog geen advies ligt en waarom het ook zomaar nog geruime tijd kan gaan duren.
Redenen voor aanpassing
De crisis en de dreiging van kortingen bij diverse
pensioenfondsen hebben ervoor gezorgd dat het vertrouwen in ons
pensioenstelsel een deuk heeft opgelopen. Hiernaast is breed
onderkend dat ook veranderingen in de arbeidsmarkt en demografie,
andere maatschappelijke (individualiserende) ontwikkelingen en
ook de onhoudbaarheid van de 'pensioengarantie' in turbulente
financieel-economische markten, aanleiding geven om het
pensioenstelsel tegen het licht te houden.
Voorliggende voorstellen contract zijn nog niet optimaal
Via een intensief traject waarbij diverse partijen binnen en buiten de SER zijn betrokken, is geprobeerd te komen tot concrete voorstellen voor verbetering van het pensioenstelsel. Verschillende denkrichtingen zijn daarbij verkend waarbij een overgang naar individuele pensioenvermogens met collectieve risicodeling, er één is die prominent aanwezig is. Dat wil zeggen dat iedereen die pensioen opbouwt in het nieuwe stelsel een individueel pensioenkapitaal opbouwt (zonder individueel eigendomsrecht), waarbij dat kapitaal collectief wordt belegd en de administratie zoveel mogelijk eenvormig wordt ingericht. Dat brengt rendementsverbeteringen en kostenvoordelen met zich mee. Dat kapitaal wordt vervolgens op pensioendatum omgezet in een pensioen, d.w.z. een levenslange periodieke uitkering.
In de afgelopen maanden zijn door diverse pensioenfondsen in Nederland de voorstellen voor een nieuw pensioencontract doorgerekend. Helaas zijn de uitkomsten hiervan (vooralsnog) teleurstellend. De gehoopte voordelen blijken in de praktijk niet of nauwelijks te worden behaald en diverse aspecten vallen zelfs nadeliger uit dan in het huidige stelsel. Zo wordt voor een aantal groepen bijvoorbeeld de kans op kortingen alleen maar groter en wordt de pensioenuitkomst onzekerder.
Advies dient integraal te zijn
Daarnaast dienen er naast een nieuw pensioencontract ook aanbevelingen te worden gedaan op het gebied van de toegenomen flexibilisering (zzp'ers) en hun pensioen. De VCP wil dat voor alle werkenden een gedegen pensioen wordt opgebouwd, anders wordt de BV Nederland op termijn geconfronteerd met een steeds groter wordend legioen van zelfstandigen zonder pensioen. Een ander onderwerp van gesprek is de te snel oplopende AOW-leeftijd, die in ieder geval op de korte termijn niet aansluit op de arbeidsmarkt.
Geen advies op korte termijn
Met deze constateringen is een breed gedragen advies niet nabij.
Wij staan positief tegenover herzieningen van het stelsel als
geheel, maar kiezen als VCP wel voor kwaliteit. Dat mag u van ons
verwachten. Als er meer tijd nodig is om tot een gedegen voorstel
te komen dat in het belang is van alle werknemers en
gepensioneerden, dan zullen wij die tijd zonder voorbehoud nemen.
Herstel van vertrouwen in onze pensioenen begint met een eerlijk
en degelijk plan voor de toekomst.
Overstap vereist concreet zicht op
compensatie
Voormalig staatssecretaris Klijnsma van SZW heeft op 8 juli 2016
een Perspectiefnota over de toekomst van het pensioenstelsel aan
de Tweede Kamer aangeboden. Deze nota gaat uit van geleidelijke
afschaffing van de doorsneesystematiek vanaf 2020. Ook het nieuwe
kabinet wil de doorsneesystematiek afschaffen.
De doorsneesystematiek zorgt voor kapitaaloverdrachten van jong naar oud omdat jongeren en ouderen dezelfde premie betalen en dezelfde opbouw (zgn. tijdsevenredige opbouw) krijgen, terwijl de premies van jongeren veel langer kunnen renderen en dus eigenlijk een hoger pensioen zouden kunnen opleveren. In de SER wordt veel gesproken over afschaffing van deze doorsneesystematiek, zoals die nu bij pensioenfondsen wordt gehanteerd in combinatie met de introductie van een doorsnee-inleg voor alle pensioenen. Praktisch betekent dit dat alle werknemers dezelfde premie blijven betalen, maar dat werknemers op jongere leeftijd relatief meer pensioen gaan opbouwen dan op latere leeftijd.
Geen pech- en gelukgeneraties
De complexiteit in deze hele discussie is dat bij gelijkblijvende
kosten een verbetering voor één persoon direct samengaat met een
verslechtering voor een ander. Wij vinden het onwenselijk wanneer
bepaalde generaties onevenredig de prijs gaan betalen in het
voordeel van anderen. Om een overgang naar een nieuw stelsel
zoals dat nu wordt geschetst, op een eerlijke manier en zonder
verliezers te realiseren is behalve passende overgangsmaatregelen
simpelweg (tijdelijk) extra geld nodig. Een voor de hand liggende
vraag is bij wie deze extra kosten terecht komen. Daarnaast moet
dat nieuwe stelsel als geheel ook echt een verbetering zijn om
die kosten te willen accepteren. De huidige stand van zaken is
dat het op beide vlakken de uitkomsten nog niet in de buurt komen
van wat de VCP wenselijk vindt.
Niet de rekening bij werknemers en
gepensioneerden
De overheid en de werkgevers blijken maar in zeer beperkte mate
bereid om mee te betalen en de nadelen van een overstap weg te
nemen. Hoewel een oprechte poging wordt gedaan om het grote
tekort dat als gevolg van een overstap ontstaat (naar schatting
vele tientallen miljarden euro's) zo eerlijk mogelijk uit te
smeren over de generaties, wordt uiteindelijk de prijs vrijwel
helemaal bij (een deel van) de werknemers en gepensioneerden
gelegd in de vorm van lagere pensioenuitkeringen op de lange
termijn.